nieuws
EECKHOUT OTTEVAERE
kwaliteit is geen toeval, maar het gevolg van
continue, doordachte inzet ...
Wijziging art 1798 B.W. i.v.m. de rechtstreekse vordering van de onderaannemer.
Als de onderaannemer een rechtstreekse vordering instelt tegen de opdrachtgever van de hoofdaannemer, dan ontstaat in hoofde van die opdrachtgever de verplichting tot betalen. Betaalt hij niet, dan zal hij intresten verschuldigd zijn. In de praktijk geeft dit soms problemen, vnl. als de hoofd- en onderaannemer het niet eens zijn over de bedragen die aan de onderaannemer mogen uitbetaald worden. Als oplossing in zo'n situatie wordt art 1798 BW dat de rechtstreekse vordering regelt aangevuld met volgende tekst: "In geval van betwisting tussen de onderaannemer en de aannemer, kan de bouwheer het bedrag storten in de Deposito- en Consignatiekas of op een geblokkeerde rekening op naam van de aannemer en onderaannemer bij een financiƫle instelling. De bouwheer is hiertoe verplicht indien hij hiertoe schriftelijk wordt verzocht door de hoofdaannemer of de onderaannemer." Inwerkingtreding is voorzien tegen uiterlijk 01.01.2017.

Terug naar overzicht